Uit allerlei studies blijkt overtuigend dat de kloof tussen bevolkings- en tewerkstellingscijfers mede veroorzaakt wordt door discriminatie op de arbeidsmarkt. Ook als er geen sprake is van bewust racisme blijft het een gegeven dat deze bevolkingsgroep systematisch ondervertegenwoordigd is en dat hier structureel extra inspanningen moeten gebeuren.
Die discriminatie blijkt zowel uit een aantal beruchte zaken die in de pers zijn gekomen (het Bleu Blanc Belge-systeem van Adecco, de zaak Feryn, enz.) als uit praktijktests (of ook wel geaggregeerde gedragstesten genoemd). Meestal gaat het dan om flagrant racistische reacties, eventueel ook op vraag van klanten van de betrokken bedrijven.
Een derde manier om discriminatie te meten is eerder statistisch. Zijn er vreemde discrepanties op de arbeidsmarkt die niet anders verklaard kunnen worden dan door bewuste of onbewuste discriminatie? Onbewuste discriminatie kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van drempelverhogende maatregelen zoals cultureel bepaalde sollicitatietests. Uit het rapport Socio-Economische Monitoring blijkt duidelijk dat mensen ongelijk behandeld worden naargelang hun origine of migratieachtergrond. Bovendien is die ongelijke behandeling niet alleen terug te voeren op objectieve factoren zoals taalkennis of diploma.
Zowel in de praktijktests als in statistisch onderzoek worden sollicitanten vergeleken die over dezelfde kwalificaties beschikken (zelfde diploma, ervaring, taalkennis, Belgische nationaliteit, enz.) maar wel een ander etnische achtergrond hebben of op z'n minst een 'vreemde' naam. Al snel blijkt dat dit ene element het verschil maakt en dat vooroordelen en racisme dus een rol spelen.